Het artikel werd eerder gepubliceerd in het International Journal of Systemic Therapy en vorige maand in het Nederlandstalige Gezinstherapie Wereldwijd. Het onderzoek draaide om de vraag: leiden lichaamsgerichte interventies tot het dieper ervaren van emoties? Een lichaamsgerichte interventie definieerden de Finse Sari Kailanko en haar collega-onderzoekers als het ‘stilstaan bij en opmerken en benoemen van een fysieke cue van een van de partners door de therapeut binnen de context van een EFT-relatietherapiesessie’.
Experiencing Scale
In het onderzoek werden dertien sessies meegenomen van EFT-therapeuten en opleiders die ieder een stel eenmalig behandelden tijdens een live sessie. De transcripties van de sessies werden geanalyseerd aan de hand van de zevenpunts Experiencing Scale van Klein en collega’s (1969). De schaal meet de diepte van de emotionele ervaring van partners. Eerder onderzoek wees uit dat verandering pas optreedt als cliënten emotionele ervaringen hebben met een diepte van tenminste vier op deze schaal.
Lichamelijke signalen turven
De sessies werden minutieus gecodeerd door twee promovendi. Ze turfden in totaal 25 cues voor lichamelijke signalen van emoties bij de mannen uit de sessies, en 28 cues bij de vrouwen. 82 procent van de interventies van de therapeuten gingen over het gezicht en hoofd van hun cliënten. Hun gelaatsuitdrukking veranderde bijvoorbeeld of er werd gezucht of gehuild. Gedurende de sessie vertoonden de cliënten een globale toename in de diepte van hun emotionele ervaring.
‘De bevindingen van dit onderzoek geven aan dat lichaamsgerichte interventies inderdaad een route zijn naar dieper ervaren, voor partners individueel en voor koppels tezamen,’ schrijven de onderzoekers. Ze kwam daarmee tot een interessante conclusie.
Emotionele ervaringen
‘Lichamelijke reacties, houdingen en gebaren in verband met iemands hechtingsgeschiedenis worden geactiveerd door arousal die bij cliënten optreedt tijdens de interactie met hun partner, in het dagelijks leven en binnen de context van relatietherapie. Wanneer de therapeut lichaamsgerichte interventies gebruikt bij deze lichamelijke signalen, door ze te benoemen en de cliënt ermee in contact te brengen, lijkt dat cliënten toegang te geven tot diepere niveaus van hun hechtinggeschiedenis en emotionele ervaringen, zodat ze zich in eerste instantie bewust worden van hun lichamelijke reacties en vervolgens ook van hun eigen met gehechtheid samenhangende reacties, die vaak kenmerkend zijn voor hun interne werkmodel.’