Door EFT-bestuursvoorzitter Karin Wagenaar


Naar de lezing die zij op 29 september gaf tijdens het EFT-congres in België. 

Ik wil in deze lezing bespreken hoe je schaamte in de therapie kunt herkennen, en hoe je die schaamte kunt gebruiken om een stagnerend proces weer in beweging te krijgen. Noodgedwongen beperk ik me hier tot de therapie, maar wat ik te zeggen heb over therapie is ook van toepassing op supervisie, over schaamte bij de supervisand en bij de supervisor. Laten we eerst eens kijken wat schaamte eigenlijk is, en hoe schaamte ontstaat.

Wat is schaamte en hoe ontstaat het? 

In zijn boek Attachment Focused Family Therapy beschrijft Dan Hughes (2007) hoe schaamte zich ontwikkelt bij baby's. Het kind leert door de respons van de ouder welk gedrag wel of niet de bedoeling is, en kan dat alleen goed leren als de ouder daarbij het contact behoudt en de schaamte van het kind 'containt' door empathie en geruststelling. Zo leert het kind door schaamte wat sociaal aanvaard gedrag is, en hoe je een goed functionerend lid van de groep kunt worden. Als de geruststelling en de empathie uitblijft ontstaat pervasive shame, een heel destructieve staat die de ontwikkeling remt.

Als het kind zich steeds afgewezen en niet aangevoeld voelt, dan trekt het zich terug uit contact, gaat in een parasympathische staat en bevriest, wordt gevoelloos, bewegingsloos, verstopt zich. Er ontstaat een innerlijk gevoel van slechtheid en waardeloosheid die niet bijgestuurd wordt door de ander, omdat het kind dit soort ervaringen gaat vermijden. Intersubjectiviteit is verdwenen, het leren stopt en de ontwikkeling van een coherent narratief over zichzelf komt niet tot stand omdat de ervaringen niet meer geordend en bijgesteld kunnen worden in het contact met de ander.

Als het kind ouder wordt, vanaf ca 18 maanden, wil het zelf op onderzoek uitgaan en eigen autonomie ontwikkelen. Idealiter is er daarbij voldoende heldere structuur, en voldoende ruimte om te exploreren, zoals Erikson heeft beschreven. Als het kind sensitief genoeg gesteund en vrijgelaten wordt dan kan dit leiden tot de ontwikkeling van kracht en wil, in harmonie met de wil van anderen. Bij te negatieve respons van ouders wordt de behoefte van het kind beschaamd. Het zelfgevoel wordt negatief, het kind gaat zich schamen voor zijn of haar behoeftes, en dat ondermijnt hun persoonlijke kracht, spontaniteit en plezier (p.36 Anodea Judith). Hoe meer schaamte, hoe minder kracht en autonomie. Als je je schaamt, dan vertrouw je meer op je interne kritische boodschappen dan op je eigen instinct, waardoor je spontaniteit en wilskracht niet tot uiting kan komen. En omdat het kind zijn eigenlijke behoeften onderdrukt, kunnen die in erupties naar buiten komen (woede, verlies van zelf-controle) die op hun beurt weer leiden tot nog meer schaamte.

Schaamte is ook op te vatten als een nuttige sociale respons die ons beschermt tegen sociale uitstoting. Schaamte zorgt dat ons gedrag en onze gevoelens binnen de geaccepteerde grenzen van onze samenleving blijven en zo bij de groep horen. Schaamte ontstaat als we ons niet herkend, niet begrepen, en "anders" voelen.

Anderzijds kan je ook te weinig schaamte ervaren: de extreme vorm daarvan is schaamteloosheid. Bij schaamteloosheid is de interactionele brug naar de ander verbroken.

Een gezonde dosis schaamte, niet te veel en niet te weinig, helpt ons om af te stemmen op anderen, en om zo in het social engagement system te zijn, en het helpt om je verbonden te voelen met de belangrijke mensen om je heen. Brené Brown noemt dat een "sense of belonging".

Reacties op schaamte

In het algemeen zijn er vier mogelijke reacties op schaamte. Ik omschrijf die in EFT-achtige termen:

1. blaming self (ik ben ook een waardeloos/dom persoon)
2. blaming other (mijn ouder-partner-client is waardeloos-dom-ingewikkeld)
3. withdrawal (stilte, bevriezen, leeg worden)
4. avoidance (afleiden, verhullen).

We zullen die vanzelf tegenkomen bij schaamte in de therapie.

Schaamte bij de therapeut

Als therapeut hebben we de complexe taak om schaamte te herkennen bij onze cliënten, uitgesproken of onuitgesproken, en in verschillende mogelijke verschijningsvormen. Bovendien moeten we tegelijkertijd onze eigen schaamte herkennen en onderkennen.

Werken met schaamte

Hoe kunnen we nu werken met schaamte in de therapie? Daarvoor moeten we eerst de schaamte herkennen, bij de client en bij onszelf als therapeut.

Als de client zich schaamt, dan wordt dat meestal niet direct geuit. Nelleke Nicolai (Empathie) beschrijft de signalen van schaamte: vermindering van mimiek, stilte, een verstrakte houding, wegkijken, lacherig worden, veel gaan praten, triviale onderwerpen inbrengen, of oppervlakkige verhalen vertellen. (Nicolai, Empathie p.217). Dat leidt tot verlies van contact en van empathie. De therapeut gaat zich ergeren, of zich vervelen. Schaamte van de client blokkeert de empathie in de therapeut .

Fysieke verschijnselen van schaamte zijn blozen, tranen, hartkloppingen, zwaar gevoel in de borst. De client kan die fysieke verschijnselen voelen als 'raar' of 'vreemd'. Schaamte wordt ook gekenmerkt door gevoelens van vernedering, machteloosheid, gevoelloosheid, beklemd zijn, hulpeloosheid en controleverlies. De therapeut kan die verschijnselen bij de client voorzichtig benoemen als schaamte, en je kan dan kijken of de client daarmee resoneert. Als iemand dat herkent dan heb je een ingang, en kan je het in dialoog brengen.

Onbewuste schaamte kan zich ook uiten in agressie jegens de ander of jegens het zelf. Dat is lastiger te herkennen als schaamte voor de therapeut (en de supervisor). Anderen worden in de niet-erkende schaamte vaak voorgesteld als beter en mooier, en dan ligt jaloezie en afgunst op de loer. In dat geval is er meer tijd nodig om uit te pluizen of er schaamte in het spel is, en hoe dan precies. Het is belangrijk om dat te begrijpen, omdat die schaamte een empathische breuk teweeg brengt en dus het therapieproces blokkeert. Als de therapeut in de gaten heeft dat het wellicht om schaamte gaat, dan kan de schaamte gevalideerd worden, en kan de verlammende kracht van de schaamte verzwakt worden.

Een aantal manieren om met schaamte te werken geef ik hier:

1. Verwelkom de schaamte als nodige beveiliging. Gun de schaamte zijn plek en dank haar voor haar functie, valideer dat de schaamte iets goeds gedaan heeft om uitstoting van de client te voorkomen..
2. Benoem de schaamte op een liefdevolle manier. Schaamte kan niet in het licht overleven. Door het te bespreken en te benoemen verdwijnt het. Doe dat wel geleidelijk en voorzichtig.
3. Compassievolle aandacht voor de onderliggende pijn/verdriet
Dit kan in de vorm van een afgestemde troostende aanraking of een bemoedigende zachte blik. Je herstelt hiermee de interpersoonlijke brug.
4. De schaamte kan doorbroken worden door letterlijk in beweging te komen. Stephen Porges noemt schaamte een autonome reactie van het lichaam. Het leidt tot bevriezing en immobilisatie. Dicht bij de dood. Anodea Judith beschrijft de 'spiral of shame', energie die terug in het lichaam keert, in plaats van naar buiten (an inward spiral of energy in the belly that spirals backward into the spine rather than forward into life , p 199). Om schaamte te verzwakken, moeten we dus de levenskracht weer mobiliseren. De energie naar voren brengen. In beweging komen.
5. Geef aandacht aan de veerkracht en de dingen waar iemand trots op is. (pendelen tussen pijn en kracht). Move in and out of the shame
6. Normaliseren en ontwapenen. Als therapeut (en supervisor) helpen we onszelf en ook de client (en supervisand) om de innerlijke criticus te verminderen, door die te valideren, en wellicht ook over eigen missers te vertellen. Humor is daarbij heel helpend.
7. Gebruik schaamte strategisch, als therapeutisch instrument voor sociale regulatie. Hoogmoed of zelfoverschatting vraagt om enige milde beschaming, om die te verminderen. Het is onze taak als therapeut om voor die regulatie te zorgen. In de woorden van de Nederlandse therapeut Louis Tas: Een slechte therapeut is niet iemand die iets fout zegt, maar iemand die niet zegt wat hij zou moeten zeggen. Ik zie het als onze taak om de client terug te brengen in the window of belonging.

Tenslotte

Schaamte is een menselijke emotie, waar niemand aan ontkomt. Iedereen heeft emoties die niet aan het licht durven komen uit angst voor uitstoting en afkeuring. Tegelijkertijd heeft schaamte een belangrijke regulerende functie om ons te civiliseren, het helpt ons beschaafder te worden, om bij de groep te horen. Er is een bepaalde bandbreedte waarin we optimaal functioneren in de groep die belangrijk voor ons is. Als therapeuten willen we helpend zijn voor anderen, en ontlenen we onze identiteit daaraan. Als we in emotionele balans zijn dan zijn we vrij van schaamte. Als er een teveel aan schaamte is, is dat verstarrend en belemmerend als therapeut. We kunnen niet optimaal leren en proberen.
Als er te weinig schaamte is dan bestaat er kans op uitstoting omdat we dingen buiten de orde gaan doen.

Het is een kunst om wat je doet als therapeut, ook goed bij jezelf te herkennen. En het is ook een kunst om schaamte en de effecten ervan te herkennen bij je cliënten. Schaamte is niet voor niets de meest complexe emotie, omdat schaamte ervoor zorgt dat andere emoties verstarren en niet normaal tot ervaring en afronding kunnen komen. Schaamte verstart dus ook de therapie.
Het is dus van groot belang om schaamtegevoelens liefdevol in dialoog te brengen, omdat je daarmee de kracht van schaamte vermindert, en het isolement doorbreekt. Door de schaamte in dialoog te brengen, herstel je de empathische interactionele brug naar de ander en herstelt het zelf. Daarmee zijn we terug in emotionele balans en ervaren we een "sense of belonging". Dan zijn we niet meer alleen.

En het voornaamste is dat de levenskracht en de speelsheid is teruggekeerd!

Daarmee doen we onszelf een groot plezier maar ook de cliënten waarmee we werken.

Deel artikel